14/03/2022

Pensioenaansluiting verplicht

Een werkgever is in principe niet verplicht om pensioen aan te bieden aan de medewerkers. Voor medewerkers geldt in beginsel ook dat zij niet kunnen worden gedwongen om verplicht deel te nemen aan een pensioenregeling. In de praktijk zijn er echter veel situaties waarbij deze hoofdregel niet geldt. Verplicht pensioen is een onderwerp dat veel mensen als lastig ervaren.

Zoals gezegd geldt er voor werkgevers in Nederland géén algemene wettelijke plicht om pensioen aan te bieden. Dit betekent zeker niet dat een werkgever een onbeperkte keuzevrijheid heeft om wel of geen pensioenregeling aan te bieden. Ook kan een werkgever de pensioenregeling niet altijd naar eigen inzicht ontwerpen of wijzigen.

Wanneer wel pensioenplicht?

De keuzevrijheid van een werkgever kan bijvoorbeeld worden beperkt door:

  • Verplichte deelname in een bedrijfstakpensioenfonds (Bpf).
  • Gebondenheid aan een CAO, waarin pensioenverplichtingen zijn opgenomen.
  • Het instemmingsrecht van de ondernemingsraad (op grond van artikel 27 WOR).
  • Een reeds bestaande uitvoeringsovereenkomst die de werkgever met een pensioenuitvoerder heeft afgesloten.
  • Wettelijke bepaling uit onder meer de Pensioenwet.

Hieronder worden, per onderdeel, de belangrijkste aandachtspunten op een rij gezet. Omdat er grote financiële risico's aan foute keuzes kunnen zitten, nog afgezien van de reputatieschade, dient elke werkgever hiervan op de hoogte te zijn.

Verplichte deelname bedrijfstakpensioenfonds (Bpf)

Op grond van de Wet verplichte deelname in een bedrijfstakpensioenfonds kan een onderneming en de werknemers onder de werkingssfeer van een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds vallen. Dit betekent in de praktijk dat een werkgever verplicht is om de pensioenregeling van het pensioenfonds aan te bieden en de medewerkers bij dit fonds aan te melden. Als een werkgever ten onrechte niet is aangesloten bij een verplicht bedrijfstakpensioenfonds kan dit enorme financiële gevolgen hebben voor hem en zijn werknemers. Het is daarom van groot belang om dit goed te onderzoeken.

De meerderheid van de Nederlandse werknemers is voor wat betreft de pensioenopbouw verplicht aangesloten bij een van de ruim 50 bedrijfstakpensioenfondsen. De bekendste bedrijfstakpensioenfondsen zijn: ABP (voor overheid en onderwijs), PFZW (zorg en welzijn), BPF Bouw en het Pensioenfonds Metaal en Techniek. 

In principe dient iedere werkgever, met enige regelmaat, te (laten) onderzoeken of zijn bedrijf en de medewerkers mogelijk onder een van deze verplichte pensioenfondsen vallen.

Hoe toets je of je onder de werkingssfeer van een verplicht bedrijfstakpensioenfonds valt?

Het is erg belangrijk om periodiek te toetsten of uw bedrijf en/of de medewerkers onder de werkingssfeer van een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds vallen. De werkgever is hier primair zelf verantwoordelijk voor. Echter, ook voor de accountant of de pensioenadviseur kan hier een rol zijn weggelegd.

Vrijstelling verplichte deelname bedrijfstakpensioenfonds

Er zijn wettelijk 5 vrijstellingsgronden waar u mogelijk gebruik van kunt maken als u als werkgever niet wenst deel te nemen aan een verplicht bedrijfstakpensioenfonds. Zie hiervoor het onderwerp “Meest gestelde vragen over verplicht pensioen”.

Pensioenverplichtingen op basis van een CAO

Kort gezegd is een cao een overeenkomst - waarin voornamelijk arbeidsvoorwaarden worden geregeld - tussen een of meer werkgeversverenigingen en een of meer vakbonden. In een collectieve arbeidsovereenkomst (cao) kunnen bepalingen en voorwaarden zijn opgenomen waaraan de pensioenregeling moet voldoen of kan verplicht zijn voorgeschreven bij welke pensioenuitvoerder het pensioen moet worden ondergebracht.

Een werkgever is gebonden aan een cao als hij lid is van een werkgeversvereniging die bij de afgesloten cao betrokken is en hij tevens onder de werkingssfeer van de betreffende cao valt. Meestal sluit de werkingssfeer van een cao aan bij de werkingssfeer van het hieraan gekoppelde bedrijfstakpensioenfonds. Echter, dit is niet altijd het geval.

Cao-bepalingen over pensioen kunnen niet algemeen verbindend worden verklaard. Dit betekent dat de ongebonden werkgevers en werknemers hier in principe niet aan gehouden zijn. Wel blijft het dan altijd zaak om te onderzoeken of de werkgever en de werknemers mogelijk wel onder de werkingssfeer van een verplicht bedrijfstakpensioenfonds vallen.

Tip:

onderzoek regelmatig of u als werkgever gebonden bent aan een cao. Voor wat betreft pensioen kan dit bijvoorbeeld het geval zijn:

  • als u lid bent van een werkgeversvereniging die betrokken is bij een afgesloten cao en u onder de werkingssfeer van deze cao valt.
  • als u in de arbeidsovereenkomsten verwijst naar een bepaalde cao.
  • op grond van algemeen verbindend verklaarde bepalingen uit een cao.

Beperkingen voor werkgever vanwege instemmingsrecht ondernemingsraad (OR)

De contractsvrijheid van de werkgever op het punt van pensioen wordt verder beperkt door het zogenaamde instemmingsrecht van de OR. Dit instemmingsrecht is geregeld in artikel 27 van de Wet op de ondernemingsraden (WOR). Het instellen van een ondernemingsraad is wettelijk verplicht als in de onderneming in de regel tenminste 50 personen werkzaam zijn. Bij het vaststellen van het aantal in de onderneming werkzame personen mag er geen onderscheid gemaakt worden tussen mensen die voltijd werken en mensen die in deeltijd werken.

Op grond van de WOR moet de ondernemer (werkgever) instemming hebben van de OR voor elk door hem voorgenomen besluit voor het invoeren, wijzigen of intrekken van onder andere een pensioenovereenkomst (pensioenregeling).

Overigens ook zonder een ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging kan een werkgever niet zomaar besluiten om een pensioenregeling in te voeren, te wijzigen of in te trekken.

Werkgever heeft al een uitvoeringsovereenkomst afgesloten met een pensioenuitvoerder

In deze situatie is de werkgever nagenoeg altijd contractueel verplicht om ook alle nieuwe medewerkers bij de pensioenuitvoerder aan te melden. Dit heeft er onder andere mee te maken dat een pensioenuitvoerder in principe niet mag vragen naar de gezondheidstoestand van de werknemers. Om nu te voorkomen dat bijvoorbeeld alleen werknemers met een minder goede gezondheid worden aangemeld eist de pensioenuitvoerder dat alle medewerkers - of een groep van medewerkers - worden aangemeld.

Beperkingen vanwege wettelijke bepalingen

Een werkgever moet een nieuwe werknemer binnen een maand nadat deze in dienst is gekomen schriftelijk informeren of hij al of niet zal deelnemen aan een pensioenregeling (formeel heeft men het over het doen van een aanbod voor een pensioenovereenkomst). Dit is zowel geregeld in de Pensioenwet als in het Burgerlijk Wetboek. Laat een werkgever dit na dan kan dit tot gevolg hebben dat de nieuwe werknemer - als deze behoort tot dezelfde groep werknemers die al deelnemen aan een pensioenregeling - automatisch ook gaat deelnemen aan deze pensioenregeling.

Terug naar nieuwsoverzicht