11/10/2017

Regeerakkoord

Ze zijn eruit in Den Haag! Het nieuwe kabinet heeft de nieuwe plannen gepresenteerd. Prinsjesdag 2017 heeft niet veel nieuws gebracht, maar het nieuwe kabinet komt met verrassende maatregelen die impact hebben op het fiscale landschap. Hieronder treft u de belangrijkste fiscale maatregelen aan van het nieuwe kabinet. Deze plannen zullen nog verder uitgewerkt worden in de fiscale wetgeving.

Inkomstenbelasting

  • Er wordt vanaf 2019 een tweeschijvenstelsel ingevoerd met een basistarief van 36,93% en een toptarief van 49,5% voor inkomen boven de € 68.600. 
  • De hypotheekrenteaftrek wordt vanaf 2020 tot en met 2023 jaarlijks met 3%-punt verlaagd, naar het basistarief van uiteindelijk 36,93%. Huiseigenaren die hun eigen woningschuld (bijna) hebben afgelost gaan belasting betalen over hun woningbezit. Het eigenwoningforfait wordt vanaf 2020 verlaagd met 0,15%. Dga’s die een eigenwoningschuld hebben bij de eigen B.V. zullen hun positie moeten herzien.  
  • De zelfstandigenaftrek en andere aftrekposten worden geleidelijk afgebouwd.
  • Het tarief in box 2 voor inkomsten uit een aanmerkelijk belang wordt verhoogd naar 27,3% in 2020 en vanaf 2021 naar 28,5%. Voor aanmerkelijkbelanghouders kan het aantrekkelijk zijn om vóór 2020 dividend uit te keren. 
  • Met betrekking tot het forfaitaire rendement in box 3, zal sneller aangesloten gaan worden bij het werkelijke rendement van spaartegoeden. Het heffingsvrije vermogen in box 3 wordt verhoogd van € 25.000 naar € 30.000 (€ 60.000 voor partners).

Dividendbelasting en vennootschapsbelasting

  • Het VPB-tarief gaat in stappen van 20% en 25% naar 16% en 21% in 2021. De geplande verlenging van de eerste schijf in de VPB van € 200.000 naar € 350.000 wordt teruggedraaid.
  • De fiscale afschrijving op gebouwen door vennootschappen wordt vanaf 2019 beperkt tot 100% (voorheen 50%) van de WOZ-waarde.
  • Verliezen kunnen voor de vennootschapsbelasting nog slechts 6 jaren (in plaats van 9 jaren) vooruit worden gewenteld. Er zullen eerder acties moeten worden ondernomen om verliesverdamping te voorkomen.  
  • Het effectieve tarief in de innovatiebox wordt vanaf 2018 verhoogd naar 7%. De innovatiebox blijft nog steeds een aantrekkelijk instrument om de belastingdruk uit winsten op technische innovatie te verlagen.
  • Er komt een bronheffing op rente en royalty’s voor misbruiksituaties. De dividendbelasting wordt afgeschaft, tenzij sprake is van een  misbruiksituaties. 
  • Enkele renteaftrekbeperkingen worden afgeschaft en een nieuwe renteaftrekbeperking wordt geïntroduceerd op grond waarvan het saldo van verschuldigde en ontvangen rente niet meer dan 30% van de EBITDA kan bedragen. Daarbij geldt een drempel van € 1 mln. 

Omzetbelasting

  • Het lage btw-tarief wordt verhoogd van 6% naar 9%. Dit tarief geldt onder andere voor de dagelijkse boodschappen, medicijnen en dergelijke. 

Loonbelasting

  • De Wet DBA wordt vervangen door een opdrachtgeversverklaring. Een laag tarief (minder dan €15-18 per uur) in combinatie met een langere duur  van de overeenkomst (langer dan 3 maanden) of een laag tarief in combinatie met het verrichten van reguliere bedrijfsactiviteiten wordt behandeld als arbeidsovereenkomst. Voor een hoog tarief (meer dan €75 per uur) in combinatie met een korte duur van een overeenkomst of een hoog tarief in combinatie met het niet verrichten van reguliere bedrijfsactiviteiten wordt een ‘opt-out’ ingevoerd zodat kan worden verzocht om geen loonheffing in te houden. Voor overige gevallen kunnen opdrachtgevers een verklaring verkrijgen via een webmodule die duidelijkheid en zekerheid geeft bij de inhuur van zzp-ers.
  • De looptijd van de 30%-regeling wordt verkort van acht naar vijf jaar. 
  • De maximale onbelaste vergoeding aan vrijwilligers wordt met €200 verhoogd tot €1700.
  • De mogelijkheden voor payrolling worden beperkt. Het kabinet komt met een wetsvoorstel waarin het soepeler arbeidsrechtelijk regime van de uitzendovereenkomst buiten toepassing wordt verklaard. Daarnaast zullen werknemers qua (primaire en secundaire) arbeidsvoorwaarden ten minste gelijk moeten worden behandeld met werknemers bij de inlener.
  • De loondoorbetalingsverplichting bij ziekte wordt voor kleine werkgevers (tot 25 werknemers) verkort van twee naar één jaar.
  • De periode waarna elkaar opeenvolgende tijdelijke contracten overgaan in een vast contract, wordt verlengd van twee naar drie jaar.

De (voorlopige) plannen kunnen mogelijk nog wijzigen. Wij zullen u op de hoogte houden van verdere ontwikkelingen en belangrijke wijzigingen. Indien u nog vragen of opmerkingen heeft, kunt u contact opnemen met uw relatiebeheerder

Terug naar nieuwsoverzicht